Invloed van weer, ondergrond en omgeving op buitenlak

De dikke jas heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een dun jasje en op sommige dagen zelfs voor een T-shirt. De zomer is nu dus echt onderweg. Hét ideale moment om de buitenboel van een nieuwe lak te voorzien. Deze tijd van het jaar zie je steeds meer schilder die buiten aan het werk zijn. Maar het is niet alleen het weer dat van invloed is op de buitenlak. Ook de ondergrond en de omgeving hebben hier mee te maken. Dit leggen we uit aan de hand van de twee soorten buitenlak. 

WELKE SOORT VERF

Een buitenlak krijgt het zwaar te verduren. Daarom moet een lak die voornamelijk buiten ingezet wordt aan een aantal criteria voldoen. Allereerst moet hij weerbestendig zijn. Dit houdt in dat de lak temperatuurschommelingen, vocht (regen en condens) en straling van uv-licht moet kunnen weerstaan. Daarnaast moet de coating elastisch genoeg zijn om krimp en uitzetting op te vangen. Als laatste is het ook wenselijk dat de lak makkelijk te verwerken is met bijvoorbeeld goede vulling en vloeiing en een lange opentijd.

Over het algemeen gezien zijn er twee soorten buitenlak: oplosmiddelhoudende en watergedragen. Beide groepen hebben zo hun voor- en nadelen. Zo zijn watergedragen producten bijvoorbeeld milieuvriendelijker, maar zijn oplosmiddelhoudende juist weer makkelijker verwerkbaar. De onderstaande tabel laat de verschillen zien:

Er zijn ook lakken op de markt die eigenschappen hebben van beide groepen: watergedragen alkydlakken. Zij hebben bijvoorbeeld de snelle droging van een watergedragen producten en de krasvastheid en goede vloeiing van een oplosmiddelhoudende lak.